Vooralsnog zonder titel

We schrijven het laatste jaar van het laatste tijdperk van Haar bestaan.
Tijdloos haar gelaat, ligt ze als oudste van het al op haar sterfbed.
Zoals de wereld die steeds blijft krimpen, vergaan ook haar gedachten.

Pelgrims komen naar Haar toe. Ieder van hen machtig als een koning uit de
oudheid, maar ieder van hen verschrompelt voor Haar tot het meest
nietszeggende deeltje stof. Onwetend over hun lot zoeken ze haar op, en worden
opgenomen in Haar wezen, terugkeren naar de bron.

Nadat de laatste pelgrim bij haar staat en is ongenomen tot de as waaruit hij
geboren was, is ook voor de dienster die Haar al zolang heeft geholpen geen plaats meer, ze vervaagt
tot ze in Haar gedachten nog slechts een schim is en dan, verdwijnt.

Weinig in aantal waren Haar gedachten vanaf dat moment. De wereld nog steeds
gestaag krimpend zoals ook Haar gedachten. Een kern van gedachten niet bedwelmd
door de bindtenissen van haar afnemene fysieke bestaan.

Een groeiende realisatie neemt haar gedachten over. Een toenemende drang naar het zoeken van het antwoord maakte zich
van haar meester. Tot zover haar herinneringen zicht reikten kon ze zich geen
onbeantwoorde vraag vinden. En toch brandde deze zoektoch naar een antwoord op
een onbekende vraag zich in haar wezen.

Met het vergaan van het laatste fysieke bestaan vergingen ook haar laatste
verwarrende gedachten tot er slechts een enkele draad in haar gedachte overbleef. Nu,
haar laaste gedachte schitterend als de laaste ster die zolang geleden doofde.
Vergeten herinneringen vloeiden terug in haar gedachte, en met deze herinnering de vraag.
Haar gedachte even oneindig als het zojuist vergane bestaan.

De vraag. De enigste vraag. De eerste vraag. De vraag die alles stuurt en
gestuurd wordt, zoals de rivier het landschap vormt en het landschap de rivier
laat stromen. Een stukje van de puzzel, een miniem stukje van het antwoord op
haar vraag schitterde opeens in de laatste gedachte....

Nog één keer, nog een keer zal het bestaan mij moeten lijden. Dan zal de vraag
beantwoord zijn en zal ik mijn bron vinden.

De laaste gedachte doofde langzaam uit en haar bestaan kwam tot een einde, om
daarna weer opnieuw te beginnen, zoals het al tot in het oneindige is gebeurd.

En zo begon de laatste cyclus, met het ontvlammen van een enkele gedachte.
geschreven: 21 januari 2005